Wie beschermt de Oude Kerk in Amsterdam?

26 November, 2019

De Oude Kerk in Amsterdam is een van de vele kerkgebouwen die gebruikt worden door meerdere groepen. Voor concerten, herdenkingen, diners, manifestaties, kerkdiensten, tentoonstellingen, vespers, buurtgesprekken, inwonende kunstenaars: van alles gebeurt hier. De Oude Kerk is een schatbewaarder van geschiedenissen van de stad, haar bewoners, voorbijgangers en hun voorgeslachten. Al in de jaren 50 van de vorige eeuw groeide de zorg voor dit kerkgebouw de draagkracht van de kerkelijke gemeente boven het hoofd en werd het kerkgebouw bestuurlijk en financieel van de gemeente losgemaakt. De Stichting de Oude Kerk had voortaan het beheer over het gebouw. Er is een jarenlange ervaring met meervoudig gebruik van de Oude Kerk. Sinds 2012 werden nieuwe ontwikkelingen in gang gezet. De Oude Kerk kreeg de status van museum. Vanaf 2016 werd entree met de museumjaarkaart mogelijk. Momenteel kost een los kaartje € 12. Een andere ontwikkeling is dat de Stichting de Oude Kerk zich nadrukkelijker positioneert als culturele speler in de Amsterdamse kunstwereld. De stichting nodigt al enkele jaren kunstenaars uit om site-specifiek werk te maken. Waar veel kerken ‘iets met kunst doen’ door een deel van een kerkgebouw tijdelijk beschikbaar te stellen voor een tentoonstelling, in de Oude Kerk mag de kunstenaar zich door het gebouw laten inspireren en is vrij om iets met het gebouw zelf te gaan doen.

Het is gebruikelijk dat in meervoudig gebruikte kerkgebouwen waar ook kerkelijke gemeenschappen hun erediensten houden, afspraken worden gemaakt over het gebruik van de ruimte, over de tijdstippen van het gebruik en over de kosten. De Oude Kerk heeft dat ook. Er is een aangewezen deel waar de kerkelijke gemeente gebruik van kan maken op de afgesproken tijden. Die afspraak bestaat nog steeds, maar die lijkt inmiddels ingehaald door de recente ontwikkelingen. Enkele grootse installaties hebben veel impact op de erediensten van de kerkelijke gemeente.

Nieuwe tentoonstelling

Op woensdag 20 november 2019 werd de tentoonstelling van Adrián Villar Rojas (Argentinië, 1980) geopend in de Oude Kerk in Amsterdam: ‘Poems for Earthlings. Hij is een van de kunstenaars die door de Stichting de Oude Kerk is uitgenodigd om ‘site-specifiek’ werk te maken. Voor hem pakten vanaf 2017 Sarah van SonsbeeckChristian Boltanski en Giorgio Andreotta Calò ook al groots uit met respectievelijk een met ‘gouden dekentjes’ bedekte vloer, een grote installatie met enorme zwarte blokken en roodgekleurde ramen. Dit waren sinds 2017 (in het kader van mijn onderzoek) de meest opvallende tentoonstellingen die gedurende enige maanden sterk de sfeer van het kerkgebouw bepaalden. Daarnaast vonden er allerlei andere evenementen plaats, zoals kleinere tentoonstellingen, ochtendconcerten en tentoonstellingen met een minder grote ruimtelijke impact. Het Vater-Müllerorgel onderging een grootse restauratie. Eind 2018 werd het museumkarakter van het kerkgebouw versterkt door een vernieuwde entree aan de zuidzijde van de kerk en het bieden van een audiotour. In de kerk zijn kleine icoontjes aangebracht waarmee de draagbare audio contact maakt voor een uitleg over een object in het Engels of het Nederlands. Als museum en culturele instelling manifesteert het kerkgebouw zich steeds duidelijker. Ondertussen is het de kerk gebleven waarin de oecumenisch-protestantse geloofsgemeenschap van de Oude Kerk wekelijks samenkomt voor erediensten en koorrepetities. De Oude Kerk is daarnaast een monument waarbij erfgoedorganisaties en (binnen)stadsbewoners zich – ieder op eigen wijze – betrokken voelen. Soms gaat een partij de strijd aan, zoals het geval was met een kort geding over de plaatsing van een (semi)permanent nieuw rood raam in een kapel. In het Parool vraagt Herman Vuijsje, bestuurslid van Stichting tot Behoud van de Oude Kerk, zich af of het zware materieel waarmee dit is gebouwd niet veel te grof en te zwaar is voor de kwetsbare en gerestaureerde grafstenen vloer. Op Facebook is een groep gestart “stop de kunstgekte in de Oude Kerk van Amsterdam” waar vergelijkbare zorg wordt geuit. Op foto’s wordt getoond hoe de tentoonstelling is opgebouwd.

Poems for Earthlings’

Adrián Villar Rojas heeft de vrije hand gekregen om de kerk te transformeren en met ruim acht uur durende soundscape een eigen sfeer aan te brengen. ‘Poems for Earthlings’ klinkt lieftallig en licht, maar er zal in de voorgaande jaren nooit zoveel hout, zand en zwaar materieel zijn binnengebracht om een tentoonstelling mee op te bouwen. Waren de eerdere installaties al ingrijpend, dit slaat alles. De kerk is verduisterd. De kerk staat vol met objecten die aan barricades doen denken. De schuttingachtige opstellingen verwijzen naar oorlogsgebied en loopgraven. Een deel van de vaste inventaris (zoals de votiefschepen bij het hoogkoor) is tijdelijk verwijderd. De grote kroonluchters hangen niet op hun plaatsen, maar staan opgesteld in houten staketsels. De kunstenaar liet zich inspireren door de manier waarop kunstschatten in oorlogstijd beschermd werden in Europa, door bijvoorbeeld antieke beelden te ommetselen zodat bij een eventuele bomaanslag het metselwerk getroffen, maar het beeld ongedeerd zou blijven.

Anything is possible

Het bedrijf dat de installatie heeft gebouwd heet “Anything is possible”. Ruim dertien werkdagen waren nodig om in de kerk alles op te bouwen. De elders getimmerde onderdelen moesten ter plekke aan de ongelijke ondergrond worden aangepast. Matrassen tegen de kerkramen moesten zo worden ingekaderd, dat ze de zwaartekracht zouden kunnen trotseren. De kunstenaar thematiseert de beschermwaardigheid van objecten in het kerkgebouw door deze te omgeven met grote, hoge en lange stellages van hout en zandzakken. De leegte die anders zoveel loopruimte biedt aan deze wandelkerk, is nu fors beperkt. Op zaterdag 23 november vond er een ‘artist talk’ plaats waarin Villar Rojas samen met de directeur van de Stichting sprak over de totstandkoming en over eerder werk van hem. Over de ontstane onrust ging het die ochtend niet.

Sterfbed van Maria, een raam van Dirck Crabeth

Ondertussen zijn in oktober en november twee ramen voorzichtig verwijderd uit het deel van de kerk dat de Mariakapel wordt genoemd. Een van de ramen heeft de voorstelling van het Sterfbed van Maria (1555) van Dirck Crabeth, een beroemd glazenier die ook werk maakte voor de Sint Janskerk in Gouda. Het raam moest worden veilig gesteld vanwege geconstateerde breuken. Dit wordt net als de tentoonstelling uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de Stichting de Oude Kerk, maar wel op enige instigatie van andere partijen. Zonder deze ingreep raken dit raam en het raam ernaast, onherstelbaar beschadigd. De plaatsing van het hele raam moet worden aangepast om toekomstige breuken te voorkomen. De Oude Kerk is oud en groot. De Oude Kerk is een soort oude dame die al eeuwen heeft doorstaan. De Oude Kerk is kwetsbaar en dwingt zorg en onderhoud af. Hier is het thema omgang met erfgoed actueel.

Vieren met ander licht en ander geluid

In deze omgeving is het nauwelijks voor te stellen dat te midden hiervan een geloofsgemeenschap doorgaat met de wekelijkse eredienst op zondagmorgen en de vesper op zondagavond. Voor de koorrepetitie op woensdagavond moet de gemeente naar een andere plaats uitwijken. Voor de duur van de tentoonstelling tot eind april is er geen daglicht en is het geluid gedempt. De gemeente heeft een soort ingebouwde schuilkerk ter beschikking gekregen: de Sebastiaanskapel en het hoogkoor, alles in kunstlicht. De relatie met Stichting de Oude Kerk gaat niet alleen over het vasthouden aan een gebruiksrecht, het gaat ook over de visie op het kerkgebouw. De kunstenaar verwijst wel naar het antropoceen maar dat koppelt hij zelf niet aan het begrip duurzaamheid. Hij spreekt wel over erfgoed, maar niet vanuit een positie dat het hem om dit specifieke stuk erfgoed gaat. Er zal in de benaming ‘anything is possible’ een motto worden gehoord van een Stichting die de grenzen opzoekt van wat er in en met een kerkgebouw mogelijk is. Hoe vanuit de gemeente aan praktische oplossingen is gewerkt, beschrijft een van de betrokkenen in een blog. Vanuit de geloofsgemeenschap en vanuit erfgoedorganisaties komen kritische kanttekeningen bij deze tentoonstelling. Dat de kerk donker is in de adventsperiode, de periode die voorbereidt op kerst, dat zou je met enige goede wil nog als ‘de donkere dagen voor kerst’ kunnen opvatten, maar hoe is dat richting Pasen? De tentoonstelling zal tot twee weken na Pasen duren. De kunstenaar ‘houdt niet zo van licht’, maar de gemeente en vele anderen wel. De kunstenaar is vertrokken. Hij zei bij de opening dat zijn droom is gerealiseerd. Maar de gemeente blijft. De gemeente van de Oude Kerk is volop bezig zich tot deze ontwikkelingen te verhouden.

Wie beschermt de Oude Kerk?

Laten we hier drie actoren noemen: de Stichting en de kunstenaar, de erfgoedrestaurateurs en de geloofsgemeenschap. Iedereen houdt van de Oude Kerk en iedereen is op een eigen manier gevoelig voor de kwetsbaarheid ervan. De stichting en de kunstenaar drukken zich uit in een grote installatie. Bezoekers worden ondergedompeld in een getransformeerde kerk en kunnen hun gedachten laten gaan over de kwetsbaarheid en beschermwaardigheid van oude monumenten. Die gedachten kunnen gaan over deze kerk, maar evengoed over andere kerken en historische monumenten. Is het site-specifiek werk of is het vooral conceptueel werk dat op deze plaats een gelegenheid kreeg om gebouwd te worden? De erfgoedrestaurateurs hebben afgeschermd voor publiek een delicate reddingsactie uitgevoerd om oud en kostbaar glas veilig te stellen, in afwachting van nadere besluiten. De geloofsgemeenschap leeft enkele maanden in een ruimte waarin ze – meer en langer dan de incidentele museumbezoeker – met een installatie moeten leven die hun gebruikelijke sfeer in het kerkgebouw fors verandert. Of de gemeenschap zich elke keer wil en kan schikken naar de wisselende omstandigheden, is de vraag. De opstelling van de geloofsgemeenschap is dat ‘de lofzang gaande’ wordt gehouden. Door de (bijna) ononderbroken voortzetting van de liturgie door de eeuwen heen, wordt de kerk beschermd. De liturgie is namelijk een actieve vorm van verwijzing naar de basisvorm van de liturgie die in de architectuur van het kerkgebouw is vastgelegd. Daarom is de liturgie hier klassieker en katholieker dan in een doorsnee protestantse kerk.

En zo ‘beschermt’ iedereen de Oude Kerk. Maar dat gebeurt in zeer uiteenlopende discoursen. Er is niet een buitenpositie van waaruit valt vast te stellen hoe de Oude Kerk ‘het beste’ beschermd kan worden. Erkenning van elkaars goede intenties volstaat evenmin.

Onderzoek naar meervoudig gebruik van kerkgebouwen laat zien dat in kerkgebouwen volop onderhandeld wordt tussen alle gebruikers. Het is een machtsspel. De sporen van eerder machtsspel zijn opgeslagen in het gebouw zelf, en diens transformatie van katholieke kerk naar protestantse kerk, en deze tijd: naar museum en kunsttempel. Veranderingen zijn een gevolg van verschuivingen in de onderhandelingen en in de kracht van de partijen. Is dit dan een verhaal dat zou eindigen met de constatering dat de sterkste wint en bepaalt? Dat zou het geval kunnen zijn als de kerk een zielloze lege ruimte zou zijn. Wat is de aard van de bescherming die de Oude Kerk nodig heeft? Hoe kan de kerk, in deze vereenvoudigde opsomming, de vierde actor zijn?

Jacqueline Grandjean, directeur van de Stichting, zei van zichzelf tijdens de ‘artist talk’ op 22 november, dat ze geneigd was om een ‘curling curator’ te zijn, vergelijkbaar met een curling parent. En daar ziet het naar uit: er is deze kunstenaar veel tijd, moeite, materiaal en allerlei vormen van ondersteuning gegund om dit te kunnen realiseren. Ze noemde ook dat ze 18 betrokken partijen bij de Oude Kerk telt. Cureren is beheren, zorgen, de voogdij hebben. De discussie gaat uiteindelijk daar over: welke zorg heeft de Oude Kerk nodig? En wat hebben al die partijen, die niet formeel ‘de curator’ zijn, daarover in te brengen? Waarmee is het belang van de Oude Kerk als gebouw het beste gediend? En wie stelt vast wat dat belang is? Hiermee begint een volgende episode: hoe kan het kerkgebouw zelf, als voorwerp van dit alles, minder tot lijdend voorwerp worden gemaakt?

Elza Kuyk

Als buitenpromovenda doe ik onderzoek naar de Oude Kerk als meervoudig gebruikte kerk, naast drie andere meervoudig gebruikte kerkgebouwen in Amersfoort, Zwolle en Utrecht.

Zie ook deze post voor een interview met Elza Kuyk in het Nederlands Dagblad (7-12-2019).